De titel van dit vijfde deel in de serie Op zoek naar de verloren tijd had evengoed meervoud als enkelvoud kunnen zijn: De gevangenen. De rode draad van het verhaal betreft de relatie tussen Marcel en Albertine. Een aanzienlijk aantal pagina’s is echter gewijd aan de verhouding tussen baron M. de Charlus en de violist Morel. Zoals Albertine ‘de gevangene’ is van Marcel, zo is Morel de gevangene van de baron.
Marcel en Albertine zijn van Balbec teruggekeerd naar Parijs. Albertine heeft daarbij haar intrek genomen in de ouderlijke woning van Marcel. Eindelijk heeft hij haar in zijn macht, zij “die ik amper meer knap vond en bij wie ik me verveelde, van wie ik duidelijk het gevoel had niet te houden…” Wederom speelt zijn ziekelijke jaloezie op. Hij onderkent deze “kwaal” waaronder hij lijdt, maar ziet geen reden daar iets aan te veranderen. Hij huurt zelfs derden in om Albertine in de gaten te houden, zoals haar vriendin Andrée. Die hij dan weer wantrouwt, want heeft zij niet ooit ‘iets’ gehad met Albertine? Intussen houdt Marcel zijn huisgenote voor zijn vrienden verborgen (uit vorige delen blijkt dat Albertine uit een minder gefortuneerd milieu stamt dan Marcel, bovendien is zijn moeder niet van het meisje gecharmeerd). De schijn ten opzichte van ‘de society’ moet en zal opgehouden worden.
Albertine blijkt zich te hebben ontwikkeld, “wat mij (EW: Marcel) volslagen om het even was, aangezien de verstandelijke gaven van een vrouw mij altijd zo weinig geïnteresseerd hebben…” Zij heeft dondersgoed in de gaten dat zij bespioneerd wordt, maar probeert er het beste van te maken. Is het uit liefde of slechts opportunisme om sociaal op te klimmen? En hoe rijmt dat met haar liefde voor vrouwen? Ook dat laat Marcel niet onberoerd, al prikkelt het hem tegelijkertijd:
“Ze had waarschijnlijk een relatie met hen, en trouwens ook met Esther, Blochs (EW: uit eerdere delen; Joodse vriend van Marcel uit tienertijd) nicht.”
Marcel gelooft – soms terecht – niets van de uitvluchten en excuses die Albertine hem opdist nadat hij haar heeft betrapt op gedrag dat hem niet aanstaat, of nadat hij verdachtmakingen uit het roddelcircuit heeft vernomen. Volgens Marcel zijn vooral vrouwen meesterlijke leugenaars, al kan hij er zelf ook wat van.
Ook in dit deel komt de Dreyfus-affaire zijdelings ter sprake, evenals de manipulatieve relatie tussen M. de Charlus en de gewiekste, bij de baron inwonende, violist Morel. De zestigjarige baron heeft een aversie tegen mannen die vallen op andere mannen. Dat dit geheel in tegenspraak is tot de avances die hijzelf richting jonge mannen maakt, wil hij niet inzien.
“M. de Charlus zou het zelf niet hebben begrepen, hij die zijn manie verwarde met vriendschap …”
“U weet hij (EW: Morel) is voor mij een goed vriendje, voor wie ik de grootste genegenheid heb, zoals, daar ben ik zeker van, hij voor mij heeft, maar iets anders is er niet tussen ons, niet dat, begrijpt u wel, niet dat.”
Daarbij speelt mee dat zijn gedrag niet wordt veroordeeld door zijn omgeving. In de society knijpt men een oogje toe, aangezien De Charlus bovenaan de sociale ladder staat. En bestaat een groot deel van de mensheid, mannen en vrouwen, niet uit hen die “zo zijn”, met dergelijke “neigingen”? Volgens de mensen om hem heen is de baron juist een bijzonder preuts man, van zeer strenge zeden.
Niet alleen de machtsfactor speelt bij zowel Marcel als De Charlus een rol, die van relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht doet dat evenzeer. Weliswaar kent Marcel dergelijke gevoelens nauwelijks, Albertine geeft regelmatig blijk van haar liefde voor vrouwen. Beide mannen wantrouwen hun ‘protegé’ zonder enige vorm van zelfreflectie. Zo stelt Marcel: “Overspel brengt de geest tot leven in de zeer vaak dood gelaten letter van het huwelijk.”
Zowel de baron als Marcel zijn bang hun geliefden te verliezen. Ten gevolge van een kwaadaardige roddel overkomt het de baron inderdaad. Tot zijn verbijstering. Voor het eerst van zijn leven weet hij niets te zeggen, is hij handelingsonbekwaam. Marcel daarentegen besluit de regie in eigen hand te houden. Mocht zijn ‘gevangene’ hem willen verlaten, dan zal hij haar voor zijn. Voor hij beseft wat hij heeft aangericht, is het kwaad echter geschied…