Eind negentiende eeuw. Anna Witsen groeit op in een voornaam, welgesteld milieu. Samen met haar vader, zus Cobi en broer Willem bewoont de familie het landgoed Ewijckshoeve in Laage Vuursche. Moeder is overleden. Keeping up appearances is de leidraad van de familie, al kan vader genieten van de zangkwaliteiten van Anna. De creatieve uitspattingen van Willem, hij schildert en vertoeft graag met jonge dichters als Kloos, Frederik van Eden, Lodewijck van Deyssel en Albert Verweij, worden gedoogd en zelfs gefinancierd. Sowieso draagt vader Witsen de kunsten een warm hart toe: hij staat aan de basis van de oprichting van het concertgebouw en een conservatorium in Amsterdam. Ondanks Cobi’s openlijke afkeer van de hobby’s van haar broer en zus lijkt alles pais en vree, totdat Anna het in haar hoofd haalt een professionele zangcarrière na te streven. Dan steekt vader daar een stokje voor. Te veel herkent hij in zijn dochter de ‘lusten’ waarmee hij zelf als jongeling kampte, maar die hij ‘gedisciplineerd’ in toom heeft weten te houden.
“Altijd heb jij zangles mogen nemen en dat mag je blijven doen. Op besloten avonden mag jij altijd zingen, graag zelfs, in Amsterdam, in Utrecht, overal. Het enige wat ik verbied, is dat je het ooit als professie uit zult oefenen.”
De vriendengroep van Willem verzet zich tegen de deftige letterkunde in die tijd. Lange avonden vullen zij met discussies en ideeën voor een nieuwe koers in de letteren, waarbij de drank rijkelijk vloeit. De kosten worden gedekt door de oude Witsen.
“ ‘Jouw belang in dit geheel, Willem, valt niet te onderschatten.’ (EW: merkt Goes op)
‘Al was het maar omdat wij anders de drank niet zouden kunnen bekostigen om onze ideeën uit op te laten wellen,’ riep Hein Boeken, die van allen het meest in de lorum was.”
Anna verkeert graag in de kringen van Willem. Als enige vrouw wordt zij er gewaardeerd en aangemoedigd in haar streven. Als Cobi echter gaat trouwen en Ewijckshoeve verlaat, wordt de dertigjarige Anna geacht voor haar vader te zorgen, maar niet nadat Cobi een ‘juffrouw’ heeft aangesteld die als spionne dient en Cobi wekelijks verslag doet van Anna’s gedragingen. Gelukkig is daar Thea Taets, de uitzonderlijke vriendin van wijlen Anna’s moeder die de jonge vrouw stimuleert een eigen weg te gaan.
Nadat Anna is ontslagen uit de psychiatrische inrichting waar zij door haar familie is ondergebracht, weet Anna naar Parijs te ontkomen, waar Thea Taets haar onder haar hoede neemt. Terug in Nederland verrast Anna vriend en vijand: haar professionele zangcarrière zal worden afgetrapt met een optreden in het Odeon theater. Zij heeft echter buiten de verstrekkende arm van haar familie gerekend…
Zoals het gros van zijn werk leest ook deze historische roman prettig, al stoort het gebruik van accenten, alsof de lezer zelf niet weet waar de klemtoon te leggen.
“Maar kwámen zij bijeen, dan bracht altijd wel iemand háár te berde, Anna.”
Met Wat stilte wil heeft Japin de ontwikkeling van de kunsten eind negentiende eeuw, zowel muziek (Brahms, Grieg) als letteren (oprichting De Nieuwe Gids), ontsloten in de vorm van een romantisch drama.