Colson Whitehead (NYC, 1969) groeide op in een welgesteld gezin in Manhatten. Tot dusverre publiceerde hij acht romans en twee non-fictiewerken. Voor zowel The Underground Railroad (2016) als voor The Nickel Boys (2019) won hij de Pulitzer Price for Fiction. Daarmee schaart hij zich in een rijtje van slechts vier auteurs die de prijs twee keer hebben gewonnen. Whiteheads werk wordt gekenmerkt door Afro-Amerikaanse thema’s die te maken hebben met gelijke rechten, met discriminatie en met keuzes die mensen – al dan niet gedwongen – moeten maken. Vaak is het deels gebaseerd op historisch bronnenmateriaal. Misdaadmanifest (Crook Manifesto, 2023) is het vervolg op Harlem Shuffle (2021) al kun je het ook lezen zonder kennis van dat boek.
In Harlem Shuffle maken we kennis met de zwarte Raymond Carney, eigenaar van meubelzaak Carney’s Furniture. Hij is een man met ‘een kant van overdag’ en ‘een middernachtelijke kant’: overdag runt hij zijn showroom, ’s nachts verdient hij bij als heler. Als zoon van een beruchte crimineel, Big Mike, kent hij het milieu waaruit hij zich tot op bepaalde hoogte heeft weten te ontworstelen. Eén contact van zijn vader blijft hem echter nabij: Pepper, van het zelfbenoemde ‘departement van Afroming, het bureau voor Irreguliere Afpersing’. De roman speelt zich af in Harlem, NYC, en bestrijkt de periode 1959 – 1970.
Misdaadmanifest pakt de draad weer op in 1971. Inmiddels heeft de zaak van Ray zich succesvol ontwikkeld en heeft hij deze uitgebreid met het belendende pand aan Morningside Avenue. Als dochter May hem smeekt om kaartjes voor een optreden van The Jackson 5 valt Carney terug op een oude contactpersoon bij de politie, de corrupte en beruchte fixer Munson. Het kan toch geen kwaad hem om een gunst te vragen?
“ ‘Ik ken iedereen, en iedereen staat bij mij in het krijt.’ Munson lachte.”
“ ‘Op het kantoor van de officier van justitie zeggen ze: politiemensen zijn arm rond hun twintigste, rijk rond hun dertigste, en rond hun veertigste zitten ze in de bak. Je reinste belediging, want ik verdiende geld als water rond mijn twintigste.’ ”
Voor hij het weet raakt Ray verstrikt in de plannen van anderen, situaties waar je maar beter verre van kunt blijven. De politieke ontwikkelingen – opkomst en toenemende macht van The Black Panthers en The Black Liberation Army in de arme buurten ten noorden van Central Park, een zwarte advocaat/politicus die als Democratisch kandidaat een gooi doet naar het voorzitterschap van de deelraad van Manhatten – het corrupte, witte politieapparaat en de terreur van de ‘afmakers’ die de hele stad in puin leggen om verzekeringsgeld op te strijken. Nadat hij zichzelf in de nesten heeft gewerkt, valt Carney terug op Pepper.
Is Carney de protagonist in het eerste deel van de roman, in het tweede deel valt die eer te beurt aan Pepper. Ook hij had besloten het wat rustiger aan te doen op zijn oude dag, maar al snel wordt hij meegezogen in de perikelen van Ray. Daarbij komt het van pas dat hij nog een aantal openstaande rekeningen te vereffenen heeft. Met Pepper valt niet te spotten!
“Pepper woonde in een tweekamerflat boven een begrafenisondernemer … Het was net als boven de metro wonen, wat hij ook een tijdje had gedaan: lijken of pendelaars, het waren alleen maar mensen op doorreis, onderweg naar hun bestemming.”
Dat Pepper die reis bij sommigen enigszins bespoedigt, mag geen naam hebben. Zeker nadat Carney zich om het zoontje van een van zijn huurders bekommert – de jongen bevond zich in een pand dat door een afmaker in brand was gestoken en Carney zweert de dader op te sporen – vervalt Pepper in de turbulente draaimolen van weleer, waarbij geweld de motor is. Zullen Pepper en Carney erin slagen hun missie te vervullen?
Zoals ook in eerdere romans, verwerkt Whitehead historische gegevens in het verhaal. Terloops vertelt hij de betekenis van schist voor de ontwikkeling van New York City. Met Misdaadmanifest heeft hij wederom een verhaal geschreven dat leest als een trein. Nu maar duimen dat het laatste deel van deze trilogie niet lang op zich laat wachten.