“De tijd is hier in de poriën van het onrecht doorgedrongen, en hij werkt nu als gif dat het lichaam verlamt en de verstandscellen afbreekt.”
In 1983 debuteerde David Grossman (Jeruzalem, 1954) met De glimlach van het lam dat in 2022 na toekenning van de Erasmusprijs door uitgeverij Cossee opnieuw is uitgegeven. Van 1970 tot 1984 maakte hij een kinderuitzending op tv en schreef hij enkele kinderboeken. Grossmans moeder werd geboren in het toenmalige Mandaatgebied Palestina, zijn vader was in 1933 geëmigreerd uit Polen. De schrijver staat te boek als vredesactivist, wat in deze roerige tijden een negatieve connotatie in Israël met zich meebrengt. Veel van zijn boeken spelen zich af tegen de achtergrond van de Palestijnse kwestie waarbij de lezer wordt geconfronteerd met vaak pijnlijke onderwerpen. In de boeken staat centraal wat je tegenwoordig uit meer genuanceerde kelen hoort en wat NRC schreef in haar recensie van Het leven speelt met mij: Om elkaar echt lief te kunnen hebben, moet je eerst de pijn van de ander voelen. Met al zijn boeken probeert Grossman “het harde, versteende deel van onze geest te masseren en te kneden, in de hoop dat er beweging in komt”.
Grossman is een veelbekroond schrijver. Zo won hij als eerste Israëlische auteur in 2017 de Man Booker International Prize. In 2022 werd hem de Erasmusprijs uitgereikt voor zijn gehele oeuvre.
De glimlach van het lam speelt zich af in één dag in het fictieve plaatsje Djoeni en het buurtschap Andal, een door de Israëliërs bezet gebied. Het is geschreven vanuit vier verschillende perspectieven, namelijk dat van soldaat Uri (“met de glimlach van een lam”, aldus zijn vrouw), diens commandant en vriend Katzman (gelegerd in Djoeni), Uri’s vrouw Sjosj (wonend in Tel Aviv) en de halfblinde, enigszins zwakzinnige oude Palestijn Hilmi (uit het gehucht Andal). Na een geschil met Katzman over een dode ezel steelt Uri een auto van de legerbasis in Djoeni en belandt hij in de grot van Hilmi. Uri is van streek en zelfs nadat hij de oude man het afschuwelijke nieuws van de dood van diens innig geliefde bastaardzoon heeft meegedeeld, ontfermt deze zich over de soldaat. Langzaam maar zeker projecteert hij steeds meer zijn zoon Jazdi op Uri, alsof de laatste in de eerste overgaat. Ondanks Uri’s beste bedoelingen jegens de Palestijnse dorpelingen, vertrouwt men het niet. Al snel doet het verhaal de ronde dat “de idioot” Hilmi een spion huisvest. Hilmi ondertussen vertelt de soldaat verhalen beginnende met kaan–ja–ma–kaan (‘er was eens of er was niet’), waardoor deze tot rust komt. Zelfs een zekere mate van wijsheid meent hij te bespeuren in de oude man. Tegelijkertijd keren zijn gedachten zich naar binnen en vindt er zelfreflectie plaats die hem doen inzien wie hij werkelijk is. Op het moment dat de gastvrijheid van de oude baas overgaat in een gijzeling, kan de soldaat er niet mee zitten.
Katzman is vanuit Polen naar Israël geëmigreerd. Als gouverneur van Djoeni wil hij de Arabische taal tot op zekere hoogte beheersen. De vorderingen na twee jaar les zijn echter nog niet om over naar huis te schrijven, wat communicatie met de lokale bevolking niet vereenvoudigt. Sowieso komt hij zelden buiten het gouvernementsgebouw. Katzman is een hardvochtige man, het verschijnsel liefde kent hij niet. Zo zijn vrouwen er om te gebruiken nadat je hen eerst volledig om je vinger hebt gewonden. Hij is een rasechte rauwdouwer.
“Katzman had hem (EW: Uri) nooit durven zeggen hoe het werkelijk zat: dat hij zich in het hart van het gevaar omhelsd en gewiegd voelde; dat het gevaar voor hem haast iets moederlijks had.”
De gouverneur kan de gijzeling van Uri niet over zijn kant laten gaan en besluit hem te bevrijden. Maar dan bekruipt de angst hem, vermorzelen gevoelens van gevaar zijn handelen en beseft hij wie hij daadwerkelijk is en waar hij voor staat.
Therapeut Sjosj is de verbindende schakel tussen Katzman en Uri, al weet de laatste pas enkele dagen hoe hecht hun driehoek is. Ook zij worstelt met zichzelf, nadat zij een van haar jonge patiënten de dood in heeft gejaagd door zichzelf en haar omgeving een schijnwereld voor te toveren.
Met De glimlach van het lam heeft Grossman een verhaal geschreven dat helaas nog altijd meer dan actueel is, in een tijd waarin de mate van ‘verstening’ van de hersenen in heviger mate plaatsvindt dan in decennia hiervoor. Zelfs de schrijver ziet even niet meer of er een oplossing mogelijk is voor de Palestijnse kwestie, zo stond onlangs in de Volkskrant te lezen. Of, zoals in het boek vermeld:
“Algauw kwam hij tot de wanhopig makende conclusie dat er geen uitweg was uit de huidige situatie waarin de twee volken met elkaar verstrengeld zijn.”