De Gelderse auteur Jan van Aken is bekend van zijn historische romans. Hij heeft verschillende nominaties op zijn naam staan. In 2018 werd zijn voorlaatste roman, De ommegang, bekroond met de F. Bordewijk prijs.
Het xoanon speelt in 1922 in en rond Constantinopel waar de grootmachten Albion (Groot-Brittannië), Griekenland, Italië en Frankrijk, evenals de bolsjewisten en Turkse nationalisten, strijden om de macht. Protagonist Jon de Beaujon handelt in oudheden, een verboden activiteit in die jaren. Zijn herkomst is onduidelijk. Hij doet zich voor als Nederlander, maar komt hij nu van de Antillen, uit Antwerpen of is Zuid-Afrika zijn land van herkomst en heeft hij daarom zo’n hekel aan de Britten (overigens een eigenschap die Van Aken senior, aldus Jan van Aken, tot aan zijn dood kenmerkte)? Ondanks het feit dat Jan van Aken in de Verantwoording schrijft dat Het xoanon “losjes is gebaseerd” op gebeurtenissen en personen die echt hebben bestaan, is dat moeilijk voorstelbaar. Wat wel te achterhalen valt is dat de Engelsen de uitvinder zijn van de concentratiekampen – in de Boerenoorlog in Zuid-Afrika – en dat de Duitsers de Turken met raad en daad in de vorm van wapentuig hebben bijgestaan in de volkerenmoord op de Armeniërs.
Het verhaal speelt zich af in een stad die in chaos is gehuld. Honderdduizenden vluchtelingen bevolken de straten, “oorlogsleed en de armoede schreeuwen in je gezicht”. Tegen wil en dank wordt De Beaujon betrokken bij de zoektocht naar een beeldje dat door de goden – Pallas van Athene – ter aarde is besteld teneinde Troje van vernietiging te behoeden.
“… als u niet op zoek bent naar het xoanon, dan is het xoanon misschien wel op zoek naar u.”
Niemand weet hoe dat beeldje er daadwerkelijk uitziet, al duikt het vermeende kleinood op zeker moment op. Aan dit xoanon worden magische krachten toegekend. Of dat daadwerkelijk het geval is, doet niet ter zake. Zolang partijen daar maar in geloven. En dat doen zij, van Duitsers tot Britten, van de eigengereide Amerikaanse reporter Iliane tot de nationalistische boevenbendes, de tsjetes. En De Beaujon? Hij hobbelt erachteraan, laat zich keer op keer bedotten. Vrienden blijken vijanden, niets is wat het lijkt. Hij heeft geen enkel geloof in de magie van het houten beeldje, maar ziet zich genoodzaakt het prul op het spoor te komen onder het mom bepaalde personages te redden. Van Aken laat het De Baujon halverwege de roman zelf zeggen:
“Dat wij ronddraaien in een eeuwig kringetje van wederzijds observeren, zonder dat iemand er iets mee opschiet.”
Dat is de beste samenvatting die je van dit boek kan geven. Iedere keer een nieuwe vriend die uiteindelijk een vijand blijkt te zijn, oeverloze discussies, kansloze achtervolgingen en vooral veel toeval. Dat alles maakt Het xoanon tot een beproeving, helaas. Lees liever het uitstekende De ommegang.