Advent 1971. Hulppredikant Russ Hildebrandt (47) woont met zijn vrouw Marion (50) en de kinderen Clem (20), Becky (18), Perry (15) en Judson (9) in New Prospect, een arme buitenwijk van Chicago. Alles staat in het teken van de Heer, in hun First Reformed Church. Hun relatie tot God is voor eenieder op geheel eigenwijze allesbepalend. Dat wil niet zeggen dat je je dan ook christelijk gedraagt, zoals blijkt uit deze uitmuntende roman. Men is niet hardvochtig, “maar simpelweg zo radicaal als het Woord zelfâ€. In die zin valt de appel niet ver van de boom, want was het niet zo dat Russ’ vader “liefde predikt maar een hart heeft vol wrokâ€? In 1968 heeft Russ een aanvaring gehad met Rick Ambrose, assistent van de kerk die zich vooral met het jongerenwerk bezighoudt. Sindsdien ontloopt Russ de jonge man, die zo geliefd is bij de tieners die Crossroads frequenteren. Crossroads, de jeugdsociëteit van de kerk. Nota bene ooit door Russ opgezet.
Sowieso is het kommer en kwel bij de Hildebrandts. Russ heeft een afkeer van Marion en verlustigt zich in een dertien jaar jonger gemeentelid, de weduwe Frances Cottrell. Voor zijn kinderen kan hij nauwelijks interesse opbrengen. Clem doet het uitstekend op school, Becky is het meest geziene meisje van haar leeftijd en zijn oogappel. Met de twee jongste zonen heeft hij nauwelijks iets op. Marion daarentegen herkent in Perry haar eigen jeugd, een getroebleerd bestaan. En Judson? Hij dartelt door het leven zoals een kind van die leeftijd betaamt.
Franzen vertelt Kruispunt vanuit vijf perspectieven: die van de stijve Russ, van obesita Marion, die van de brave Clem en van sexy Becky, en ten slotte die van de hyperintelligente Perry. Allen zijn op zoek naar authenticiteit, maar hoe verstaat zich dat tot God? Russ en Marion zijn geobsedeerd door (de gedachte aan) seks, Clem leert lichamelijk genot kennen en Becky blijft er verre van, omdat een huwelijk pas geconsumeerd mag worden nadat het gesloten is. Perry heeft hele andere obsessies: hoe komt hij aan (geld voor) drugs? Allen hebben met elkaar gemeen dat zij continu rekening houden met hoe de omgeving hen ervaart, met wat anderen van hen denken. In feite spelen zij onbewust een rollenspel, behalve Judson.
De twee oudste kinderen hebben een zeer hechte band met elkaar, ook al blijkt die aan slijtage onderhevig. Perry communiceert eigenlijk alleen op enigszins normale wijze met Judson. Russ en Marion hebben elkaar niets meer te vertellen. Op Judson na verachten de kinderen in meer of mindere mate hun vader.
“Haar vader was een kruizenmaker, maar dan erger. Zijn dorre vroomheid was als een geur die haar al die jaren had aangekleefd, erger nog dan de geur van Chesterfields, omdat je hem niet van je af kon wassen.â€
Er schort van alles aan de onderlinge verhoudingen binnen dit godvruchtige gezin, kortom: Franzen op zijn best! Maar natuurlijk kan het erger dan elkaar alleen maar (on)bewust dwars zitten in ieders streven naar goedheid. Russ wordt ermee geconfronteerd dat zijn geliefde Navajo’s af en toe helemaal niet zo aardig zijn, Marion blijkt een dievegge, Clem keert op rigoureuze wijze het pacifisme van thuis de rug toe, Becky heeft een uitstapje naar de (“verfoeilijke!â€) baptistenkerk en Perry? Perry blijkt een nog veel ergere stokebrand die wie dan ook had kunnen vermoeden. Slechts de onschuld van Judson blijft overeind.
Met Kruispunt overtreft Franzen zichzelf. Misschien is dat wel de reden dat uitgeverij Prometheus minder zorgvuldig is geweest in correctie om het boek zo spoedig mogelijk te kunnen publiceren. Wat bijvoorbeeld te denken van:
“… de 8 mm filmpjes die Judson wilden meenemen op hun reis.â€
Filmpjes die een jongen willen meenemen? Knappe filmpjes vijftig jaar geleden. Overigens is deze onzorgvuldigheid zelden storend. Wat het meest steekt, is dat we waarschijnlijk jaren moeten wachten op het tweede deel van deze trilogie. Het begin is magistraal!