Zogkoorts is het dertiende deel in de romancyclus De tandeloze tijd en een vervolg op Stemvorken, het achtste deel. Probeer geen logica achter nummering of verschijningsdata te zoeken, want die is er niet. In 1983 verscheen het eerste boek, De slag om de Blauwbrug (Proloog), in datzelfde jaar gevolgd door Vallende ouders (De tandeloze tijd deel 1). Oorspronkelijk wilde A.F.Th. een zelfstandige roman schrijven onder de titel Scharen, maar al snel groeide dat idee uit tot een trilogie. Dat is een beetje uit de hand gelopen: na voltooiing van deel 13 omvat de cyclus inmiddels zo’n 6500 pagina’s.
De bekende toneelschrijver protagonist Albert Egberts heeft een obsessie met trioseks, maar als hij Corinne Suwijn, “kersenkoningin van Mierlo” en minnares, voorstelt aan zijn vrouw Zwanet Vrauwdeunt, pakt het anders uit dan gepland: de twee vrouwen worden verliefd op elkaar en werken Albert uit de echtelijke sponde. De capriolen van beide vrouwen worden beschreven vanuit het perspectief van Zwanet. De dames denken met weemoed terug aan de tijd dat hun borsten nog vol en stevig waren en beraden een plan om, zonder plastische ingrepen, dat langs natuurlijke weg te herstellen: door zwanger te worden. Nu is Alberts aanwezigheid node gewenst: hij dient bij beide vrouwen, tweede helft veertig inmiddels, een kind te verwekken (“Dinar Donor”).
“En toen kwam opnieuw die vreselijke gedachte bij me op: dat we allebei een kind wilden om volle borsten te krijgen om mee te spelen… dat het niet in de eerste plaats om het nieuwe leven ging.”
Volle borsten, om elkaar met moedermelk in de mond te kunnen sprietsen. Zo hebben de vrouwen nog meer vreemde fetisjen, zoals vuil tussen elkaars tenen uit likken (“Daarvoor hadden we weer als twee stemvorken ineengeschoven gelegen, in elkaars tenen bijtend, en onze tong ertussen wurmend om het kostbare zwart al likkend op te delven.”; zie ook Stemvorken). Zo’n tweehonderd pagina’s lang vermoeit de auteur de lezer met het gefriemel en gefröbel van Corinne en Zwanet, hoe zij met kleddernatte vulva’s tegen elkaar aan schurken. Het kan niet op. Inmiddels is de drang het boek uit te lezen, danig geweken. Gelukkig komt er echter een einde aan dat gerommel tussen de lakens als Corinne’s onuitstaanbare partner Hans Krop onder verdachte omstandigheden dood wordt aangetroffen en Corinne van de ene op de andere dag spoorloos verdwijnt.
Zogkoorts is een draak van een roman. De immer zo zorgvuldige Van der Heijden heeft deze keer minder opgelet: een twoseater evolueert spoorslags in een wagen waarin plaats is voor vier personen, de tijden kloppen niet (Krop blijkt een jaar later toch nog niet overleden; de kennismaking tussen Corinne en Zwanet verschilt een paar jaar); het is ongeloofwaardig dat de hevig verliefde Corinne plotseling haar geliefde Zwanet in de steek laat – dat is de spoiler, beste lezer, zodat we toch ook het volgende deel van de cyclus straks maar zullen kopen – en iemand kan in de huidige tijd niet meer van de aardbodem verdwijnen zonder (digitale) sporen na te laten. Voeg daarbij de soms ronduit slechte scènes, bijvoorbeeld op het politiebureau waar Zwanet wordt verhoord door rechercheurs Goeikop en Kwaaikop, weergegeven in tenenkrommende dialogen. Terloops neemt Van der Heijden nog even wraak op zijn redacteur bij de uitgeverij. Is dat de reden dat Zogkoorts niet meer bij Querido is uitgegeven maar in eigen beheer? Kan het zijn dat hij geen uitgever voor dit proza kon vinden?
Tot en met dit meest recente deel heb ik geprobeerd de moed erin te houden en schafte na het zeer matige Kwaadschiks (2016) en nog mindere Stemvorken (2021) toch weer een volgend deel aan. Nu is het genoeg, ik neem afstand van de cyclus, die uitsluitend nog lijkt te bestaan uit bladvulling en papierverspilling.