“A slick fish-colored hostage picking up grit from the vinyl tile, worming and shoving around because I’m still inside the sack that babies float in, pre-real-life.”
Er zijn boeken die een minder intrigerend begin hebben. De scène betreft de geboorte van Demon Copperhead in de gehuurde trailer van zijn achttienjarige moeder. Gelukkig is daar de oplettende oudere buurvrouw, Mrs. Nance Peggot, die hem vindt. De vrouw (en haar man) die een grote rol zullen spelen in zijn leven vol tegenslag, die hem als een van de weinigen – waar mogelijk – liefdevol bijstaan.
Demon Copperhead wordt geboren onder de slechtst mogelijke omstandigheden, in de Appalachen in Virginia, VS. Een gebied dat als achterlijk wordt beschouwd; een regio waaruit niets dan losers kunnen voortkomen. Een aan drank en drugs verslaafde moeder, een vader die onder vage omstandigheden is overleden. Een drop-out. Ogenschijnlijk zonder familie. Op school wordt hij buitengesloten, niemand wil met dat tuig geassocieerd worden. Als moederlief dan ook nog eens overlijdt, volgt het traject van pleeggezinnen, mensen die hem als verdienmodel beschouwen vanwege de maandelijkse 500 dollar vergoeding die zij voor hem ontvangen.
“I wanted to go home. Which was nowhere, but it’s a feeling you keep having, even if that’s no place anymore. Probably if they dropped a bomb and there wasn’t any food left on the planet, you’d still keep feeling hungry too.”
Een thuis, die onmogelijke plek waarnaar de tiener wanhopig blijft zoeken. Een thuis, een doorsnee gezin waar hij liefdevol wordt bejegend. Dat thuis zal er nooit komen, iets wat hij terdege beseft. Als hij uiteindelijk op zestienjarige leeftijd ineens op een voetstuk wordt geplaatst vanwege zijn bijzondere kwaliteiten op het football court, weet hij niet wat hem overkomt. Van thrash naar hero. Nadat hij het mooiste meisje van de VS tot de zijne weet te maken, heeft hij eindelijk het gevoel zijn thuis te hebben gevonden. Dat blijkt echter allerminst het geval…
Met mededogen vertelt Barbara Kingsolver (Annapolis, Maryland – oostzijde van de Appalachen; 1955) vanuit de eerste persoon enkelvoud het verhaal van de verschoppeling Copperhead. Het is onmogelijk het boek in een ruk uit te lezen, daarvoor gebeuren er te veel vreselijke dingen. Sommige zie je als lezer aankomen en je zou de jonge Demon willen toeschreeuwen. ‘Doe het niet, Demon, pas nou op!’ Helaas, zijn verhaal is al geschreven. De familie Purdue van het werkelijk bestaande Purdue Pharma krijgt er flink van langs, want juist in de sociaal zwakkere delen van de VS pusht dit meedogenloze bedrijf hun zwaar verslavende pijnstiller OxyContin, met desastreuze gevolgen.
Alleen maar ellende dus? Geenszins. Kingsolver gebruikt prachtige metaforen, zoals bijvoorbeeld over de lokale krant de Courier:
“People said the Mayhews had run the Courier since God was writing his news on stone tablets.”
En zo heeft zij meer treffende, originele allegorieën. Het trieste leven van Demon wordt regelmatig op humorvolle wijze verbeeld, wat de uitzichtloosheid eigenlijk alleen maar aanscherpt. Het is bijzonder knap hoe de gevestigde vrouw van 69 zich in het hoofd van een kansloze jongen weet te verplaatsen. Demon Copperhead is misschien wel een van de beste boeken die er de laatste jaren zijn geschreven. Niet voor niets heeft Kingsolver er in 2023 zowel de Women’s Prize for Fiction als de Pulitzer Prize for Fiction mee gewonnen.