Protagonist Christos verlaat zijn partner Simon om een week te gaan schrijven in een huis dat hij op negen uur rijden van thuisbasis Brisbane aan de Pacific huurt. Hij vervalt in mijmeringen over de ontdekking van zijn (homo)seksualiteit, aan de tijd dat zijn Griekse ouders hun armoede zijn ontvlucht om ver weg een nieuw bestaan op te bouwen. In de natuur zijn kaketoes en andere gevleugelde dieren de weinige wezens die hem bespioneren. Bij zijn dagelijkse tochtjes naar het strand wordt hij soms verblind door de aanblik van mooie jongemannen. Ondanks de afleiding weet hij het verhaal Sweet things te creëren over Paul Carrigan, diens vrouw Jenna en hun zoon Neal.
Zowel de Amerikaanse Paul als de Australische Jenna (veertigers?) hebben een verleden in de porno-industrie. Zoon Neal is ervan op de hoogte. Het is een stabiel, liefdevol gezin. Breed hebben zij het niet en als Paul een aanbod krijgt van een vroegere fan van zijn alter ego Sean om naar Californië af te reizen, waarvoor hij 180 duizend dollar krijgt buiten het businessclass ticket, is de keuze snel gemaakt.
Eenmaal in Californië wordt Paul geconfronteerd met zijn verleden dat door huiselijk geweld en drugs getekend is. Hij keert terug naar het huis van zijn grootvader in Sacramento dat inmiddels bewoond wordt door zijn aan crack verslaafde broer Andy. Herinneringen komen boven, oude, slechte gewoonten. Weet Paul daaruit te ontsnappen?
7½ is een verhaal in een verhaal. Doordat Tsiolkas de protagonist zijn eigen naam geeft, is dat soms storend: in hoeverre is dit boek autobiografisch? Als lezer wil je daar niet door worden afgeleid. Dat neemt niet weg dat de schrijver opnieuw bewijst dat hij een uitstekend verteller is, zoals eerder bewezen in het magistrale The slap (De klap; ook in het Nederlands vertaald).