“Ik wil niet veel zeggen, maar volgens mij ging het al mis met Tom Keller toen die twee ooms hem ’s nachts meenamen naar het bos en hem dingen lieten doen die een jongen van negen nog lang niet zou moeten doen.”
Isabella Keller groeit op op een afgelegen boerderij in de achterhoek. Ze leeft daar met kettingrokende moeder Maureen en invalide vader Tom, evenals met haar oudooms Johan en Charles. Opa Frank Keller zit een lange gevangenisstraf uit. Het is een ware Tokkiemaatschappij in het klein. Johan en Charles hebben zich gespecialiseerd in de stroperij en zijn de schrik van het dorp. Charles bestiert een illegale nertsenfokkerij. Op school wordt Isabella – ‘Bella’ – gemeden. Vanaf haar veertiende zoekt ze troost in joints die ze in de lokale coffeeshop, gevestigd in het voormalige café van opa Teeking (moederskant), betrekt. Ze is blij als ze na het behalen van haar vwo-diploma uit de bekrompen gemeenschap kan ontsnappen. Als 18-jarige gaat zij kunstgeschiedenis studeren in Utrecht.
In haar nieuwe woonplaats raakt Isa, zoals zij zich nu noemt, in de ban van Erva. Dit meisje van Arabische oorsprong geeft het progressieve blaadje Cleangrrrls uit. Erva is op zestienjarige leeftijd van huis weggelopen en woont in een kraakpand. Dat deelt zij met punkers, muzikanten en drugsverslaafden. Als enige hecht Erva veel waarde aan een gezonde leefstijl, zonder vlees, zonder verdovende middelen. Een ding heeft de groep gemeen: zij vormen een ongeorganiseerde cel van het Animal Liberation Front. Bevrijdingsacties worden opgezet, waarbij men er niet voor schroomt een vrachtwagen met varkens bestemd voor de slachterij te kapen, en de dieren vervolgens los te laten.
Vanaf zijn jonge tienerjaren wordt Tom door zijn ooms getraind op de motor. Het duurt niet lang voor hij beter rijdt dan zijn oom Charles. Hij wint vervolgens de ene ‘motocross’ na de andere en maakt zelfs internationaal furore, totdat hij als vierentwintigjarige op onfortuinlijke wijze een ongeluk krijgt. Als gevolg daarvan verliest hij een been. Het is gedaan met de cross en hij slijt de rest van de dagen in lethargie op de boerderij. Uiteindelijk trouwt hij met zijn verzorgster. Als hun dochter wordt geboren, kan hij zijn geluk niet op. Zij is “zijn talisman, zijn konijnenpootje, zijn reden om te leven”. De dag dat zij naar Utrecht verhuist is dan ook een van de donkerste uit zijn bestaan.
Als Tom op oudejaarsdag is verdwenen, maant Maureen haar dochter naar huis te komen. Daar vindt de studente fotoboeken met krantenknipsels van haar vader, van gloriedagen waarvan zij tot dan geen weet had. Hoe kan hij nu spoorloos zijn verdwenen, strompelend met dat houten been? Ze gaat door roeien en ruiten om te achterhalen waar hij kan zijn en komt uiteindelijk bij de gevangenis om opa Frank te vragen of hij wellicht een idee heeft waar zij moeten gaan zoeken. Als zij niet wordt toegelaten, slaan de stoppen door en trekt ze de bewaker – een jongen van haar leeftijd – met zijn gezicht tussen de spijlen van het hek dat de gevangenis omheint.
“Ze had niet verwacht dat het zo licht zou voelen, zo dauwig en droomachtig, ze kan zich nu al nauwelijks meer inbeelden wat ze heeft gedaan en waarom – behalve dat het heel fout was. Ze vraagt zich af of dat ook voor anderen zo werkt, voor misdadigers, moordenaars, of zij zich ook meteen zo distantiëren van hun daden. Ze zou het haar opa eens moeten vragen als ze hem ooit nog te spreken krijgt. Of Charles, als ze hem nog onder ogen durft te komen.”
Uiteindelijk lukt het om vader te vinden, maar vervolgens moet er eerst een kwestie worden opgelost. Het ongeluk van Tom Keller had namelijk niets met toeval of het lot te maken. Isa neemt met hulp van haar Utrechtse vrienden wraak, al kent dat haar prijs.
Wilbrinks stijl typeert die van stugge plattelanders. Af en toe last hij streektaal in, bijvoorbeeld als Maureen tegen Isa zegt dat haar zuster Annie “kats jaloers” is op Maureen. Dat betekent niet dat Wilbrink uitsluitend korte zinnen toepast. Als je zelfs in lange zinnen, met bijzinnen, toch de nuchterheid van de lokale bevolking weet uit te drukken, is dat een prestatie op zich. Zelden is er de laatste jaren zo’n krachtig debuut geschreven of, zoals de Volkskrant stelt: “Een dijk van een roman, intimiderend goed”. En zo is het!