To Paradise bestaat in feite uit drie boeken met verhalen die zich honderd jaar na elkaar afspelen. De persoonsnamen zijn in alle verhalen hetzelfde, wat zeker bij aanvang van het tweede boek – 1993 – tot verwarring kan leiden. Beschouw de protagonisten als ‘nieuwgeborenen’ wanneer een verhaal honderd jaar later weer wordt opgepakt. Ook al is er sprake van dezelfde (familie)namen, er is geen familiair verband. De drie boeken hebben allen New York City als decor, meer specifiek: Washington Square. En in alle drie de delen speelt Hawaii een rol. Ze zijn uitstekend los van elkaar te lezen.
Boek I – Washington Square; 1893
De VS zoals wij die nu kennen bestaan in 1893 uit zes regio’s. In het noorden The American Union, in het noordoosten The Republic of Maine, in het oosten The Free States en ten zuiden daarvan The United Colonies. In het westen The Kingdom of Hawaii in de Grote Oceaan en in het westen van het vasteland The Western Union ofwel het Wilde Westen, waar mensenrechten nauwelijks gelden en er puriteinse opvattingen op na worden gehouden. The United Colonies kenmerken zich door onvrijheid en slavernij. Regelmatig zijn er vluchtelingenstromen vanuit de Colonies naar het noorden, naar The Free States. Hier heerst vrijheid: je mag je leven leiden zoals jij het wilt, ongeacht geaardheid en zonder religieuze restricties.
Edmund Bingham, de betovergrootvader van David, behoorde tot de veertien leden tellende Utopians. Zij hebben in 1790 The Free States gesticht. Nog altijd genieten de Binghams, een bankiersfamilie, groot aanzien en behoren zij tot de rijkste families van de regio. David Bingham, de oudste van drie kinderen, groeit samen met broer en zus op bij grootvader Nathaniel nadat hun ouders zijn overleden. Broer John trouwt uiteindelijk met Peter, zus Eden trouwt met Eliza. Hoe grootvader ook zijn best doet voor David een geschikte (mannelijke) partner te vinden, de oudste kleinzoon schiet over. Hij is een zeer gewilde partij, maar na een groot liefdesverdriet rond zijn twintigste trekt hij zich terug in zijn schulp en is hij regelmatig aan depressies onderhevig. Hij verschanst zich in het huis van grootvader aan Washington Square, NYC. Dankzij bemiddeling van Frances, bedrijfsjuriste van de familie en tevens gewiekst koppelaar, gloort er hoop aan de horizon in de persoon van Charles Griffith. Weliswaar is deze weduwnaar ruim vijftien jaar ouder dan David, maar de bonthandelaar is betrouwbaar en financieel in goeden doen. In het weeshuis waar David tekenles geeft, laat de achtentwintigjarige zich inpalmen door de aimabele, knappe muziekleraar Edward Bishop. In tegenstelling tot de oprechte Charles heeft deze jonge man een vaag verleden, waarin een aantal tegenstrijdigheden zich voordoet. Hij zou zijn gevlucht uit The Colonies en woont in een smoezelig pension. David wil niets liever dan bij Edward in bed kruipen, wat dan ook steeds vaker gebeurt. Er is sprake van Passie – met hoofdletter P – zoals hij die nog nooit heeft ervaren. En Charles, de ideale kandidaat van grootvader? Die heeft het nakijken, nadat David ook wekenlang bij hem troost en seksuele bevrediging heeft gezocht. Grootvader ondertussen voelt dat er iets met zijn dierbaarste kleinzoon aan de hand is. Hij gedraagt zich vreemd, is vaak afwezig. Als hij ontdekt wat daar de oorzaak van is, probeert hij David van zijn dwalingen te overtuigen. Maar David kiest voor het paradijs.
Boek II – Lipo-Wao-Nahele; 1993 – deel I
Wederom speelt dit tweede deel zich af aan Washington Square. De vijfentwintigjarige David Bingham (…) is juridisch medewerker en heeft een relatie met de dertig jaar oudere Charles. Niemand mag het weten bij Larsson/Wesley, het advocatenkantoor waar beiden werken. David is zijn geboortegrond Hawaii ontvlucht, het land waar zijn roepnaam Kawika is; David in de lokale taal, de naam van koningen. Ooit was hij voorbestemd koning van het eiland te worden, maar nadat zijn familie in 1893 van de troon is gestoten, is het nageslacht langzaam maar zeker verarmd. Nu heeft hij onderdak gevonden bij Charles, een flamboyante man die het breed laat hangen. Het is het decennium van een ziekte die niet bij naam wordt genoemd. Al een jaar of acht duurt deze epidemie, waarin we aids kunnen herkennen. Het kost veel slachtoffers, vooral in homoseksuele kring. Ook Charles is hiv-positief, al houdt hij de schijn van een gezond lichaam op voor de buitenwereld.
“… it was Charles’s ability to project a certain indestructability, his radical conviction that anything was solvable, that anything could be fixed as long as you had the right money and connections and mind.”
De rusteloze David voelt zich inferieur aan Charles, terwijl het zo anders had kunnen zijn als hij, prins van Hawaii, tot koning was gekroond zoals ooit was voorbestemd. Nu leidt hij weliswaar een luxe leventje, maar alles om hem heen desintegreert.
“…who knew how long they would have life? Preparing to be thirty, much less forty or fifty, was like buying furniture for a house made of sand – who knew when it would be washed away, or when it would start disintegrating, falling apart in clots?”
David is de enige zwarte persoon in deze tragedie van vrienden die bij bosjes het leven laten ten gevolge van ‘de ziekte’. Toch leeft men alsof er niets aan de hand is: men gaat op ziekenbezoek en naar begrafenissen, slooft zich uit op feestjes en gaat naar kantoor. Wat niemand weet is dat David een schuld met zich meetorst: als een dief in de nacht heeft hij op vijftienjarige leeftijd zijn vader in de steek gelaten.
1993 – deel II
Dit deel is een lange brief van vader Wika aan Kawika. Op dat moment woont de man in een verzorgingshuis, nagenoeg geheel verlamd en blind. In gedachten keert hij terug naar het begin, naar de tijd dat hij gelukkig was. Als hij zijn zoon toch ooit nog eens zou kunnen zien…
Na een vluchtige relatie met een Amerikaanse, krijgt Wika bericht van het vasteland (VS) dat hij vader is van een zoon. De moeder wil niets (meer) met Wika te maken hebben en van hun zoon evenmin. Die wordt als een pakketje afgeleverd op Hawaii. Ligt het aan de toevallen die hem steeds vaker overkomen dat de Amerikaanse hem heeft uitgewist? De vader is dol op het kind en samen met de grootmoeder van de kleine voedt hij Kawika op. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht, totdat de schuchtere Wika zijn vroegere klasgenoot Edward Bishop ontmoet. Na een bevlogen speech van een zwarte man uit Oakland besluit Edward dat hij en Wika het koninkrijk Hawaii in ere moeten herstellen. Vanuit een onherbergzame streek in het noordoosten van het grote eiland zullen zij dit opbouwen. Hawaii voor de Hawaiianen, kānaka ‘ōiwi!
In eerste instantie neemt hij zijn dan negenjarige zoon mee naar Lipo-Wao-Nahele (‘het Zwarte Woud’, terwijl het een dorre vlakte aan de kust betreft), de basis van ‘het nieuwe rijk’. De omstandigheden zijn erbarmelijk en grootmoeder haalt haar kleinzoon daar dan ook weg. Steeds meer raakt Wika in de ban van Edward die inmiddels zijn tweede Hawaiiaanse naam Paiea gebruikt. Hij is niet meer in staat voor zichzelf op te komen en volgt Paiea slaafs als een hond.
Nadat Edward is verdwenen, wordt Wika ondergebracht in een verzorgingshuis in Honolulu. Langzaam maar zeker merkt hij dat zijn ledematen weer enigszins gehoorzamen en als hij zijn moeder hoort vertellen over Kawika, dat zij hem zal schrijven om afscheid te komen nemen van zijn vader, kiest deze voor het paradijs: de ontmoeting met zijn zoon.
Boek III – Zone Acht; 2093
Dit laatste boek omvat de helft van het totale aantal pagina’s van To Paradise en bestaat uit tien delen. Allereerst is er het verhaal van Charlie dat zich afspeelt vanaf de herfst in 2093. Dat wordt afgewisseld door brieven van haar grootvader Charles aan zijn vriend en collega-viroloog Peter in Londen (hij adviseert de regering van New Brittain). Die brievencyclus start in 2043. Na een periode van tien jaar vervolgt Charlie haar verhaal (winter 2093). Vervolgens komen Charles’ brieven weer in beeld, nu vanaf 2053. En zo zet de cyclus zich voort.
Charles (geboren in 2004) en diens partner Nathaniel zijn afkomstig uit Hawaii. Wederom is er sprake van een grootouder (Charles) die een kleinkind (Charlie) opvoedt. Charlie leeft in een dictatoriale maatschappij, waarin enige vorm van spontaniteit gevaarlijk kan zijn. Daarom bereidt Charles haar voor op een zelfstandig leven en leert haar onder meer welke vragen je wel en welke je zeker niet mag stellen aan anderen. Voor genegenheid, laat staan liefde, is geen plaats meer in dit milieu waarin schaarste en virusdreigingen het leven bepalen. Charles stelt zich ten doel een geschikte huwelijkskandidaat te vinden die zijn kleindochter zal beschermen. Gezien haar afwijkende gedrag, is dat geen sinecure…
De angst voor ziekten die van dier op mens overspringen, hangt als een onweerswolk boven alledag. Na enkele catastrofale epidemieën die grote aantallen burgers het leven hebben gekost, is de maatschappij uitsluitend nog gericht op gezondheid. Alles moet wijken om de groep/het volk tegen virologisch gevaar te beschermen. Als adviseer van de regering bedenkt Charles maatregelen die getroffen moeten worden en staat hij aan de basis van de kampen waarin besmette personen worden weggestopt. Zoon David (de vader van Charlie) botst met zijn vader. Als buitenbeentje die nooit contact met leeftijdgenoten wist te maken, vindt hij in de actiegroep Het Licht eindelijk een thuis, een omgeving waar men hem respecteert. Als tiener al geeft hij blijk van zijn verdenkingen tegen de staat als hij een opstel schrijft dat niet door de beugel kan (EW: overigens een mooie aanzet om je te verplaatsen in mensen die anders denken).
Langzaam maar zeker vervlecht Yanagihara de drie boeken in elkaar. In tegenstelling tot deel I blijkt Amerika geen heilstaat. Het is opgedeeld in nauw gedefinieerde klassen, ieder met haar privileges of gebrek daaraan.
“… America was not for everyone; that it was not for people like me, or people like you; that America has sin at its heart …”
Grootvader slaagt in zijn missie, al beseft hij nauwelijks dat er meer in het leven is dan een veilige relatie. Zelfs als Charlie niet wil, ook zij zal worden gedwongen op zoek te gaan naar het paradijs.
To Paradise handelt over zelfbeschikking, over mens blijven onder onmenselijke omstandigheden. Ploeteraars zijn we, allemaal, ongeacht afkomst, sociale status of financiële zekerheden. De mensheid is gedoemd te streven naar aandacht, naar genegenheid. Gezien worden. Een bezigheidstherapie waaraan geen van ons kan ontsnappen. Mocht er een hogere macht bestaan dan vind ik dat wel een grappige vondst van die ‘snoodaard’.
Ziekte is het centrale thema van dit – allesbehalve somber of verdrietig stemmende – boek. Het biedt een alternatieve geschiedenis met vele raakvlakken met de realiteit. De kern van de roman is de boodschap dat ‘het paradijs’ per definitie groepen mensen uitsluit. To Paradise is misschien wel het beste boek dat dit jaar zal verschijnen!