De Tsjechische Marek Šindelka was pas 22 toen hij als dichter debuteerde. Onlangs verscheen zijn vierde boek Mapa Anny in Nederlandse vertaling. Een fabelachtige mozaïekvertelling waarin hoofdpersoon Anna door verschillende personages in kaart wordt gebracht. ‘Een meesterlijk verhaal’, concludeerde Eus Wijnhoven nadat hij het boek twee keer las. In het Amsterdamse Hotel Droog ging hij met Šindelka in gesprek. ‘Ik heb het boek geprobeerd te formeren als een kristal: je ziet allerlei facetten, maar het maakt veel uit van welke kant je kijkt.’
Marek Šindelka (1984) groeide op in kastelen in kleine Tsjechische plaatsen. Zijn vader was directeur van een instituut dat die kastelen beheerde. Toen hij twee jaar oud was stierf Šindelka’s vader, maar in de kastelen bleef hij met moeder en broer leven tot in 1999.
Op 22-jarige leeftijd debuteerde Šindelka met de poëziebundel Strychnin (strychnine, een witte, reukloze, bittere en giftige stof). Hij was er op zijn 18e aan begonnen. Nota bene de eerste uitgever die hij benaderde, hapte toe. En dan te bedenken dat het met de (uitgave van) poëzie in Tsjechië net zo slecht is gesteld als met die in Nederland. Met zijn gedichten probeerde hij herinneringen vast te leggen voor ze in vergetelheid zouden raken. Gezichten, ruimtes, vormen, kleuren en geuren. Zijn moeder en broer herkenden zich vaak niet in de herinneringen van de auteur. Ons brein houdt ons – ook hier – voor de gek. Voor Strychnin werd de Jiří Orten prijs aan Šindelka toegekend. Het is een belangrijke literaire prijs voor auteurs onder 30 jaar.
Marek besloot schrijver te worden, maar niet nadat hij zijn studie filosofie, met bijvakken culturele studies en creatief schrijven (aan het befaamde FAMU), had voltooid. Met zijn verhaal De boog won hij de Magnesia Litera Prijs (vergelijkbaar met de Libris-prijs in Nederland). Vervolgens werd zijn roman Chyba (Fout) ook als graphic novel uitgegeven. In Tsjechië wordt hij uitgegeven door de meest vooraanstaande nationale uitgeverijen (Paseka, Pistorius & Olšanská, Odeon). Uitgeverij Das Mag kocht de vertaalrechten van Šindelka’s fabelachtige mozaïekvertelling Mapa Anny en liet het boek door Edgar de Bruin vakkundig vertalen naar Anna in kaart gebracht.
“Anna, mijn lief, vertel over jezelf, dan ga ik een boek over je schrijven.”
Wie is Anna? Door de ogen van haar te oude minnaar (een voortvluchtige architect), haar grootvader met een glazen oog en een verhalenschrijver die verhalen haat, komen we steeds meer te weten over deze mysterieuze jonge vrouw. Maar welke verteller kunnen we vertrouwen? Wie laat zich niet leiden door vooroordelen, ogenschijnlijk onschuldige misverstanden en onzekerheden? Wie kent Anna echt?
De eerste keer dat ik uw boek las, was ik niet echt onder de indruk, al bleef er iets knagen. Nadat ik gevraagd was u te interviewen, heb ik Anna herlezen, aantekeningen gemaakt. Is Anna in kaart gebracht een verhalenbundel of een roman?
‘In dit geval is dat niet zo makkelijk te definiëren. Sommige mensen lezen het als een bundel van tien verhalen, maar het is een non-lineaire roman.’
Zullen we het op een zeer ingenieus gecomponeerde, prachtige roman houden?
(lacht ingetogen)
Hoe gaat u te werk? Is Anna in kaart gebracht ontstaan uit één verhaal en heeft u, of iemand anders, toen gedacht ‘er zit meer in’?
‘Nee, ik heb dit boek eerst tot in detail uitgewerkt. Vanaf het begin wist ik dat het een web moest zijn, een welhaast ondoordringbaar web. De details in de verschillende verhalen, de personen, zij keren terug. Ik heb er lang over gedaan die puzzel te laten passen, ondanks de nauwkeurige uitwerking, voordat ik daadwerkelijk ging schrijven. Daarna heb ik het boek geprobeerd te formeren als een kristal: je ziet allerlei facetten, maar het maakt veel uit van welke kant je kijkt.’
Hoelang heeft u gedaan over het schrijven van dit boek?
‘Twee jaar.’
Dat is relatief kort.
‘Nee, het duurde lang vanwege de stille perioden. Ik wist precies waar ik heen wilde, kende de details uit mijn hoofd, maar dat te verwoorden in mooie zinnen… Dan stond ik ineens stil. En toch, als er dan weer een zin kwam waarmee ik zeer content was, dan kon er zomaar een heel hoofdstuk uit de pen vloeien. Vanzelfsprekend werd dat daarna vele malen herschreven.’
“Plankenkoorts is de doodsangst voor het verhaal van je eigen leven,” bijvoorbeeld, uit het eerste hoofdstuk?
‘Ja, dan gaat het bruisen in mij en moet ik verder.’
In Anna in kaart gebracht zijn de belangrijkste personages op zoek naar een ander, naar iemand die hen kan begrijpen, waardoor de personen zichzelf kunnen leren kennen. Dit lijkt ook een rol te spelen in Strychnin. In hoeverre vereenzelvigt u zich met dit gegeven?
‘Het toont de strijd van mijn jeugd, de zoektocht naar jezelf. Al die stereotypen, rockstars, toneelspelers, schrijvers. Waartoe wil ik behoren, denk je dan. Wie ben ik zelf?’
Oorlog speelt een belangrijke rol in uw boek, ogenschijnlijk onzichtbare oorlog. De schrijver haat verhalen, de architect spot met de bouwkunst, in relaties houdt de een van de ander, terwijl die ander de een liefst zo snel mogelijk zou dumpen. Is passie onverbiddelijk verbonden aan oorlog?
‘Passie gaat inderdaad regelmatig gepaard met strijd, met oorlog; gedrevenheid rijmt zich vaak niet met rationaliteit. Maar vooral is de mens in oorlog met zijn eigen lichaam, het feit dat hij daar nauwelijks invloed op kan uitoefenen. Die continue angst. Evolutie gaat veel langzamer dan technologie. Ons lichaam is niet geschikt om bepaalde taken te vervullen die wij er nu van verlangen, om aan onze wensen en verwachtingen te voldoen. De befaamde Amerikaanse uitvinder Ray Kurtzweil bijvoorbeeld, die er van overtuigd is dat hij 400 jaar oud gaat worden. Dat wij allen straks minimaal 200 jaar worden. Maar wat als Hitler over die technologie had beschikt? Of Stalin? Brengt dat ons de ultieme tweedeling in de maatschappij? Zij die arm zijn sterven jong, de rijken leven voor immer voort?’
Sommige personages zijn tamelijk onzeker. Zij gedragen zich zoals zij denken dat mensen hen willen zien. Martin (hoofdstuk 2) bijvoorbeeld. Ondřej, zoon van Martin en Sylvie, idem dito. Het boek eindigt daarmee dat Ondřej een walgelijke daad pleegt. Is dat de doorbraak in de (familiaire) keten?
‘Ja, zo zou je het kunnen zeggen. Sommige mensen vinden het afschuwelijk, maar voor Anna is het misschien wel een bevrijding.’
Levensverwachting is inderdaad een issue, zelfs onder de jeugd. U bent nu 32. Wat houdt de mensen van uw generatie bezig?
‘De huidige wereld is zo complex. Enerzijds hebben we alles: een dak boven ons hoofd, geld om uit te gaan, gezondheidszorg die nog nooit zo goed was. Aan de andere kant is er het strijdtoneel: dertigers en veertigers kunnen geen beslissingen meer nemen, durven geen verantwoordelijkheden meer aan. Ze zijn op zoek naar wie ze daadwerkelijk zijn. “Wie ben ik?!” Je gaat populaire mensen om je heen kopiëren in je gedrag. Alles is gekunsteld, en misschien ben je dat zelf ook wel. Daar zit ’m ook de crux van mijn boek.’
In Tsjechië wordt u genoemd als dé schrijver van de jonge generatie. Nu is in Nederland uw boek verschenen, en lovend ontvangen. Hoe staat het met het succes van uw boek in Europa?
‘Het is moeilijk daar een eenduidig antwoord op te geven. Mijn werk wordt vooral vertaald in Oost-Europese landen, en is daar succesvol. Op dit moment is in Engeland The mistake (verschenen in het Tsjechisch in 2009; EW) in bewerking, een zeer experimentele roman.’
Heeft u werk op stapel staan? Bent u op dit moment bezig met een nieuwe roman?
‘Op dit moment ben ik The fatigue of material (in het Nederlands verschenen in 2018 als Materiaalmoeheid; EW) aan het polijsten, mijn nieuwe roman die begin 2017 in Tsjechië zal verschijnen.’
Kunt u daar al iets meer over zeggen?
‘Het betreft het drama van deze tijd, vluchtelingen. In Tsjechië kun je beter in de gevangenis zitten dan in een vluchtelingenkamp, maar overal in Europa laten mensen hun onderbuik spreken, terwijl we het zo goed hebben. Waar komt die angst vandaan?!
Materiaalmoeheid is veel meer rechttoe rechtaan dan Anna in kaart gebracht of The mistake. Veel meer een lineaire, traditionele vertelling. Twee broers vluchten uit een oorlogsgebied, het doet er niet toe waar dat is, het is een universeel gegeven. Onderweg naar veiligheid (in Europa) verliezen ze elkaar uit het oog. Daarna bestaat hun reden tot overleven in elkaar te zoeken. De jongste, 13 jaar oud, is compleet verloren. Het decor is Tsjechië, het on-erbarmen. Het joch weet niet waar hij is, welke kant hij uit moet. Het is winter, het vriest. De autoriteiten zijn op zoek naar hem, want hij is uit het kamp ontsnapt. Dit is misschien wel het grootste drama van deze tijd.’
Anna in kaart gebracht is een boek wat je echt twee keer dient te lezen, opdat de essentie, de magnifieke structuur, tot je doordringen. Het is een meesterlijk verhaal, in een uitstekende vertaling door Edgar de Bruin. Ik dank Madla de Bruin Pluh voor de informatie die ze mij verstrekte (er was in 2016 weinig over Marek op internet te vinden).
EW, oktober 2016; dit interviewverslag is eerder gepubliceerd bij hebban