Wat moet je schrijven over een vierhonderd zielen tellende gemeenschap in het uiterste westen van IJsland? De eenzame boer die zich al jaren groot houdt nadat zijn vrouw hem heeft verlaten, omdat ze de stilte niet kon verdragen? De eigenzinnige dame die een restaurant opent waar niemand op zit te wachten? De directeur van de breifabriek die helemaal de weg kwijtraakt en zijn bedrijf sluit – de belangrijkste werkgever in de regio! – om Latijn te gaan studeren en vervolgens iedere nacht naar de sterren staart? David, die zich laat verleiden door een getrouwde vrouw die bijna zijn moeder had kunnen zijn? Een vrouw die haar trouwe hond en de twee pups vermoordt omdat haar man is vreemdgegaan? Een man die zijn florerende boerderij naar de kloten helpt? De kermis waarbij drank en lust in een logaritmische verhouding staan tot elkaar?
Dát moet je schrijven. Als je dat doet op de manier van Jón Kalman Stefánsson maakt het geen donder uit dat Zomerlicht, en dan komt de nacht geen plot kent. Lezen, liefst op koude donkere avonden!