Margaret Ann “Lionel” Shriver (Gastonia, NC; 1957) is vooral bekend van haar We moeten het even over Kevin hebben(2003; in het Nederlands 2007) dat werd onderscheiden met de Orange Prize (2005) en in 2012 werd verfilmd. In haar werk stelt zij zich doorgaans maatschappijkritisch op. Dat doet zij met de nodige humor. Niet zelden hebben dogma’s een functie in haar verhalen. Shriver zelf groeide op in een streng religieuze omgeving.
Als zestienjarige ontvlucht Pearson Converse het ouderlijk huis vanwege de strenge leer der Jehova’s Getuigen die daar werd beleden. De ouders van haar (enige) vriendin Emory Ruth nemen haar liefdevol op, waarna zij zich kan ontwikkelen. Aan het begin van Waanzin, in 2011, doceert Pearson Engels aan de fictieve Voltaire University.
Mede door haar sociale achterstand ten gevolge van haar opvoeding, kan Pearson moeilijk relaties aangaan. Zij heeft echter een kinderwens en besluit tot IVF, waarbij ze haar keuze laat vallen op het zaad van een anonieme, intelligente Japanse donor. Zoon Darwin en de twee jaar jongere dochter Zanzibar blijken op jonge leeftijd al hoogbegaafd. Als Pearson een hovenier inschakelt om een boom te vellen, gebeurt het ondenkbare: de twee vallen als een blok voor elkaar. Uit hun relatie wordt een derde kind geboren, Lucy.
Al decennia dalen de prestaties van leerlingen in dit alternatieve Amerika. Normen worden bijgesteld, wat de kwaliteit van het onderwijs niet ten goede komt. Om het tij te keren, ontstaat er de behoefte aan “intellectuele nivellering”: de ene leerling is niet dommer dan de andere, die leerling verwerkt informatie op een alternatieve wijze. Meeliftend op die hype publiceren enkele leden van de “cerebrale elite” het boek De misdaad van het IQ (2010). Daarmee is het beleid van Geestelijke Gelijkwaardigheid geboren. Toelatingseisen, toetsen en andere criteria waarmee je iemands mogelijkheden kunt inschatten worden nationaal verboden. Als een Don Quichot verzet Pearson zich tegen deze ontwikkeling, terwijl Emory Geestelijke Gelijkwaardigheid opportunistisch omarmt. Na 2010 zal niets meer zijn wat het ooit was.
Waanzin weerspiegelt verontrustend realistisch de huidige staat van het Nederlandse onderwijs. Inmiddels staat Nederland internationaal gezien op een van de laagste posities waar het, bijvoorbeeld, leesvaardigheid betreft. 25% van de vijftienjarigen is tegenwoordig laaggeletterd en niet meer in staat een doorsneetekst te begrijpen. Het fenomeen ‘norm bijstellen’ is traditie als er te weinig leerlingen slagen voor hun eindexamens. Volgens een toenemend aantal didactici moeten we leerlingen meer ontzien. Zij waarschuwen dat leerlingen te vaak worden getoetst. Moeten wij hen niet op andere criteria beoordelen? Waanzin is een wake-up call voor dergelijke vernieuwers die lak hebben aan evidence based onderwijsstrategieën en met name voor beleidsmakers bij OCW. Buiten dat is het uitstekend geschreven, met vaart en humor, met verdoemenis en empathie.