Als Victorien een knobbeltje in de borst van haar vrouw Ode ontdekt, weet ze direct dat het mis is. Acht jaar zijn de twee samen, waarvan vier jaar getrouwd. In een melancholische bui vertrouwen zij elkaar hun persoonlijk diepste verlangen toe. Voor Ode is dat een eigen camping. Victorien laat er geen gras over groeien en besluit een camping over te nemen van twee zussen. Dat dit in een vloek en een zucht gebeurt – de overname is in enkele regels beklonken – doet de wenkbrauwen fronsen. Wat meer stoort: Ode is in rook opgegaan en komt in het verhaal niet meer voor. Waar was die introductie dan voor nodig?
De camping wordt bevolkt door allerlei types die zich daar vanuit verschillende motieven voor kortere of langere duur hebben gevestigd, bijvoorbeeld vanwege een schandaal dat hen boven het hoofd hangt (de beroemde trekzaktheoreticus Derek Waldorf), vanwege verplichte rust (Igor Sveralovskitsj, een corps marinier die aan PTSS lijdt), om snel geld te verdienen (Bilal, de ‘telefoonuitlater’), Hélène Cavalier (seksuele uitspattingen in paardrijkleding), de man die met baby het huis verlaat om zijn vrouw rust te gunnen (Wilson), een vrouw wiens cocaïnehandeltje in gevaar dreigt te komen (Martha) en een slachtoffer van een ambtelijke dwaling (Milla; toeslagenaffaire?). Daarnaast komen de twee zussen aan het woord, Dagmar en Dorus. Bij de verkoop hebben zij bedongen dat zij op de camping mogen blijven wonen. Ontstaan er in de eerste verhalen nog verbanden tussen de verschillende campinggasten, na Bilal raken die uit beeld en lijken de resterende personages een verhaal binnen het grote geheel, al zal Igor de persoonlijke beslommeringen aan het einde van Camping verenigen.
Komt bovenstaande wat rommelig over? Dat is het (boek) ook. Door de verhalen heen vlecht Wortel haar maatschappijkritiek: watervervuiling, roddeljournalistiek, de omgang met dieren, de behandeling van asielzoekers, de wachtlijsten in de zorg en katten die ‘voor hun plezier’ talloze vogels doden. Een beetje veel als niets van die problemen verder wordt uitgediept. Valt er dan niets te lachen? Jawel, de auteur serveert ook regelmatig zinnen of vondsten die een glimlach ontlokken:
“Het leven was te kort om zo weinig klaar te komen.” (de vrouw van Derek keurt zijn vreemdgaan goed)
“Hij zou telefoons gaan uitlaten in plaats van honden.” (Bilal ontdekt dat stappentellers voordelen bij de zorgverzekeraars opleveren)
Hélène Cavalier die “staan, zit, staan, zit” als een amazone Emilio berijdt.
Vanaf haar debuut, Dit is jouw huis, ben ik fan van Maartje Wortel en heb ik al haar boeken gelezen. Camping behoort niet tot haar beste.