In De geschiedenis van de bijen vervlecht Maja Lunde (Oslo, 1975) op kundige wijze drie verhalen met betrekking tot bijen. Allereerst het verhaal van Tao, district 242, Shirong, Sichuan. Het speelt zich af in 2098. Tao bevrucht bloesem: aangezien er geen bijen meer zijn, bestuiven arbeidsters met een fijn penseeltje de bloesem van vruchtbomen. Tao werkt meer dan 350 dagen per jaar in de hoop iets op te kunnen bouwen voor haar enige zoontje Wei-Wen. De jongen is een verwend nest en manipuleert moeder Tao en vader Kuan, zelfs al is hij nog maar drie jaar oud. Tijdens een picknick verliezen de ouders de jongen even uit het oog. Als zij hem weer vinden, blijkt hij buiten bewustzijn. Het is een raadsel wat er met het kind is gebeurd.
Het verhaal van William speelt zich af in 1852, in Maryville, Hertfordshire, Engeland. Nadat William maandenlang ten gevolge van een zware depressie in bed heeft doorgebracht, weet zijn enige zoon Edmund (zeventien jaar) hem middels een boek over bijen van de Nederlandse natuuronderzoeker Jan Swammerdam (1637 – 1680) weer te inspireren. Wonder boven wonder knapt de man op. Samen met dochter Charlotte stort hij zich op de bijenteelt: de rieten ruif waarin tot dat moment bijen worden gehouden, is een onding. William ontwerpt een verbluffend efficiënte bijenkast waarmee hij de wereld versteld zal doen staan. Of toch niet?
Het derde verhaal is dat van George, Autumn Hill, Ohio, VS. Het speelt zich af in 2007. George is professioneel bijenhouder en heeft honderden bijenkasten in de regio staan. De bijen bevruchten de bloesem van de vruchtbomen in de staat en garanderen zo een rijke oogst. Daarnaast gaat hij regelmatig met zijn bijen en route, bijvoorbeeld naar Californië om daar landbouwers bij te staan met zijn bijen. Ooit hoopt hij zijn bedrijf over te doen aan zoon Tom (vijfentwintig jaar), maar die heeft heel andere plannen. En dan slaat het noodlot toe: de Collaps, een mysterieuze bijensterfte die zich in de jaren daarna over de wereld verspreidt.
In de verhalen van William en George is er een conflict tussen vaders en zonen. Zij doen er alles aan voor ‘hun jongen’ iets op te bouwen, maar zowel Edmund als Tom hebben hele andere plannen. In 2098 verdwijnt de zoon in het verhaal al na een tiental pagina’s, waarop Tao een wanhopige zoektocht begint. Op natuurlijke wijze weet Lunde de drie verhalen ineen te vlechten tot een logisch geheel, een prestatie van formaat. De geschiedenis van de bijen is deel 1 van het zogenaamde klimaatkwartet waarin Lunde werkt. Zonder belerend te zijn, maakt zij duidelijk hoe belangrijk het is klimaatverandering serieus te nemen.
Zowel in Duitsland, Engeland als in Noorwegen stond het boek wekenlang op nummer 1 in bestsellerlijsten. Inmiddels is het tweede deel, De geschiedenis van het water, in het Duits en Engels vertaald.